A ticket to heaven
Tussen de gevels aan de Amstel staat een rijk versierd poortje, dat toegang geeft tot het Swigters Hofje. Het fries van de poort verbeeldt een gevende en een ontvangende hand met een verkla- rende tekst eromheen. ‘Gelukzalig is hij, die zich verstandig gedraagt tegenover de ellendige. De Heer zal hem bevrijden op de Dag des Oordeels’, staat hier in het Latijn. Dit is precies het doel dat de stichter van dit hofje voor ogen had. Boek- en kaartverkoper Isaak Swigters (?-1750) hoopte dat God hem genadig zou zijn als hij zich moest verantwoorden voor zijn Schepper. Omdat hij Rooms- katholiek was, geloofde hij dat zijn goede werken hem zouden helpen. Swigters hoopte dat het stichten van het hofje er toe zou leiden dat de hemel- poort voor hem open zou zwaaien. In 1744 gaven de Burgemeesters toestem- ming om huizen te bouwen voor ‘vijf-a zes-en-dertig oude behoeftige Roomsch- Catholijke vrouwspersonen’. De steeg mocht worden afgesloten met een poort, die vier voet breed en acht voet hoog moest zijn. Hieromheen maakte de steenhouwer Pieter Pantel (1702-1747) de hierboven genoemde poort in de voor die tijd moderne stijl van de rococo. Pantel kwam uit een katholieke familie van steenhouwers en was gezien zijn sig- natuur op de achterzijde van de poort trots op zijn werk.
Na Swigters’ dood werd zijn huis in het Balk in ’t Oogsteegje aan het hof toegevoegd. In 1751 verkregen de beheerders toestemming om in plaats van het huis een kapelletje te maken, wat de laatste wens van Swigters was. De vrouwen waren te oud om naar de kerk te lopen en kregen daarom een ei- gen gebedshuis om eens ter week te worden ‘gestigt en onderwezen’. De ka- pel kreeg van buiten dezelfde eenvou- dige architectuur als de huizen waar de vrouwen woonde. De mooi gemetselde, maar eenvoudige gevel met roederamen verraadt op geen enkele manier de schoonheid en rijkdom van het interieur. Binnen de omvang van het vroegere huis is een complete kapel gecreëerd. Rond de hoge open ruimte zijn aan drie zijden galerijen aangebracht, waar de oude vrouwen plaats konden nemen. De aan- dacht is gericht op het monumentale hoofdaltaar, dat bestaat uit twee zuilen van de composiete orde, waarop een zwierige kroonlijst rust. De zuilen zijn voorzien van een marmering, die terug- gaat op het oorspronkelijke werk. Boven de kroonlijst zijn vier cherubijnen aange- bracht. De twee bovenste tillen het rood gekleurde gordijn op, terwijl de twee on- derste de gelovigen wijzen op het Al- ziend Oog – het symbool voor God – terwijl hierboven het kruis boven op de kosmos staat. Het goddelijk licht wordt als het ware geopenbaard. Op het al- taarstuk was Christus met alle martel- werktuigen geschilderd. Dit schilderij wordt nu bewaard bij Ons’ Lieve Heer op Solder en had als doel de oude vrou- wen eraan te herinneren dat alle genade van Hem kwam. De kerkruimte wordt af- gesloten door een prachtig zwierig stuc- plafond. Aan de randen zijn lijsten met de woorden uit Psalm 150 aangebracht: Omnis Spiritus Laudet Dominum (Alles wat adem heeft, love de Here). Centraal in het plafond is een duif in een stralenkrans zichtbaar, die de Heilige Geest voorstelt. De ornamenten en de afbeel- dingen zijn daardoor een afspiegeling geworden van de Drie-Eenheid: God de Vader, God de Zoon en de Heilige Geest.
Voor Amsterdamse begrippen is deze kapel van een uitzonderlijke schoon- heid. Bij de restauratie rond 1979 is de oorspronkelijke kleur tot uitgangspunt genomen. Het diepe blauw van het stuc- plafond is echter enigszins vervaagd tot lichtblauw, terwijl ook de blauwe kleur van de galerijen groen is geworden. Van de oude Amsterdamse schuilkerken zijn er maar weinig bewaard die een derge- lijk gaaf interieur hebben. Het is een gaaf getuigenis van de Rooms-katholieken in het Amsterdam van de achttiende eeuw, dat gedomineerd werd door protestan- ten. Zelfs op deze kleine schaal werd een wereld gecreëerd die de katholieke ge- lovigen ervan moest overtuigen dat zij het ware geloof aanhingen. Het beeld- programma is met grote zorg en finesse uitgevoerd, alhoewel we helaas niet we- ten door wie. Een hemels interieur zon- der weerga, uniek in Amsterdam.
Bronnen:
- Geurt Brinkgreve, ‘De kapel van het Swigters Hofje’, De Lamp, nr. 81/82 (October 1983)
- Geurt Brinkgreve, ‘De kleuren in de kapel van het Swigters Hofje’, Binnenstad, nr. 197/198 (March 2003)
- Jan Wagenaar, Amsterdam in zijne opkomst, aanwas, geschiedenissen, voorregten, koophandel, gebouwen, kerkenstaat, schoolen, schutterije, gilden en regeeringe, vol.2, Amsterdam 1765, p. 362
Tekst: Dr. Pieter Vlaardingerbroek, Architectuurhistoricus
Fotografie: Gloria Palmer